De CFO van Krehalon, Willem Dollekamp, is stellig: “zonder export heeft ons bedrijf geen bestaansrecht! CETA draagt hier aan bij en moet dus blijven.” Bij de producent van hoogwaardig verpakkingsmateriaal is meer dan 90% van de omzet export-gerelateerd. Men is wereldwijd actief. Canada is daarbij een potentiële groeimarkt. Deze internationale ambities worden sinds 1973 vormgegeven vanuit Deventer, waar circa 200 medewerkers werkzaam zijn.
Krehalon is een middelgrote speler op de markt van krimpverpakkingen en onderdeel van het Japanse concern Kureha Corporation. “Onze producten worden speciaal ontworpen voor de voedingsindustrie. Denk daarbij aan verpakkingen voor vlees, gevogelte, vis en kaas”, zo omschrijft Dollekamp. “De producten hebben een hoge kwaliteit en worden in eigen huis ontwikkeld. Met onze verpakkingen voor levensmiddelen wordt de houdbaarheid van het verpakte product verlengd en daarmee bederf opgeschort.” Het ontwikkelen van circulaire plastics staat overigens hoog op de agenda bij het bedrijf.
De verkoop naar Canada verliep bij Krehalon eerst via de Verenigde Staten. “Sinds twee jaar doen we het direct en we zien onze omzet in Canada boven verwachting groeien. Deze ligt nu ruim boven de €700.000”, zo meldt Dollekamp. Het voordeel van CETA is dat Krehalon een kostenverlaging kan realiseren van circa 6%. Hierdoor neemt de marge, die nu gemiddeld iets onder de 10% ligt, toe en groeit de afzet. “Zonder CETA zou er nauwelijks marge overblijven. Dan moeten de prijzen wellicht omhoog en sta je zwakker te opzichte van concurrenten uit b.v. de Verenigde Staten”.
